NT2-KRANT VAN CVO DE AVONDSCHOOL
Actualiteit in “De Boterham”
Nieuws uit NT2 DE AVONDSCHOOL en omgeving
NT2-krant van CVO DE AVONDSCHOOL
“Je mag nooit opgeven”
Myagmarsuren (Mikka) Bataa komt uit Mongolië. Ze woont al 10 jaar in België. De eerste jaren hier leerde ze Nederlands en Engels en werkte ze als kamermeisje. Vijf jaar geleden besliste ze om verpleegkunde te gaan studeren. Dat was een goede beslissing, want nu werkt ze voltijds in het AZ Sint-Jan Brugge.
Mikka, waarom wilde je verpleegster worden?
Vroeger werkte ik als kamermeisje in de Kinkhoorn, een vakantiecentrum in Mariakerke. Daar kwamen veel oudere mensen. Ik hielp de mensen vaak. Zo kreeg ik zin om verpleegkunde te studeren. Verpleegster is ook een knelpuntberoep. De kans was dus groot dat ik na mijn studies gemakkelijk werk zou vinden.
Waar heb je informatie gevonden?
Ik heb alle informatie gekregen in de VDAB. Zij hebben alles geregeld.
Moet je goed Nederlands spreken om aan de studies te beginnen?
Ik zat toen in module 2.3 in DE AVONDSCHOOL en ik moest een vooropleiding verpleegkunde in Brugge volgen. Daar heb ik veel medische termen geleerd. Daarna moest ik een taalexamen in Kortrijk doen. Toen ik daarvoor geslaagd was, mocht ik eindelijk met de studie verpleegkunde beginnen.
Waar heb je verpleegkunde gestudeerd?
Ik heb verpleegkunde in Oostende gestudeerd. De opleiding duurt drie jaar. Ik had elke dag les. Een semester bestaat uit twee maanden les, twee maanden stage en examens. De leerkrachten komen kijken hoe we evolueren op onze stage. Ze kijken hoe we omgaan met de patiënten en met onze collega’s. Om te slagen moet je goede resultaten voor jouw examens en stages hebben.
Is het een dure opleiding?
Dat hangt ervan af. Ik kreeg een werkloosheidsuitkering en de VDAB betaalde mijn opleiding. Elke module moest ik soms wel zelf boeken en materiaal kopen. Voor mij was het heel belangrijk om te slagen, want als je niet slaagt, betaalt de VDAB geen uitkering meer. Daar was ik heel bang voor.
Welke vakken krijg je?
Het eerste jaar krijg je algemene vakken. Daarna heeft elke module een eigen specialisatie. Het laatste jaar mag iedereen een richting kiezen. Ik heb gekozen voor de ziekenhuisrichting omdat ik heel handig ben. De richting psychiatrie vond ik ook heel leuk, maar te moeilijk voor mij. Bij psychologie moet je heel veel praten met de patiënten en ik was bang dat mijn Nederlands niet voldoende zou zijn om lange psychologische gesprekken te voeren. Als je van richting wil veranderen, moet je dan nog één jaar in Brugge studeren.
Waar werk je nu?
Ik werk sinds dit jaar in het AZ Sint-Jan in Brugge afdeling 125, nefrologie, pijn, revalidatie en infectieziekten.
Hoe verloopt de communicatie tussen jou en jouw collega’s en patiënten?
De communicatie verloopt heel goed, maar het dialect is moeilijk. Ik moet goed luisteren, traag en duidelijk spreken en herhalen. Een patiënt vroeg mij eens “een strootje”. Ik wist niet wat dat betekende. Ik vroeg hem wat dat was en hij toonde een rietje om te drinken. Een andere patiënt vroeg om hem te helpen naar de “koer” te gaan. Ik wist niet wat hij bedoelde. Toen bleek dat hij dringend naar het toilet wilde gaan!
Het dialect zorgt soms voor grappige situaties. Gelukkig worden patiënten nooit boos. Als je op een vriendelijke en rustige manier uitleg vraagt aan de patiënten, antwoorden zij ook rustig en heel vriendelijk. Dat zorgt voor een duidelijke communicatie. Ook bij collega’s moet je vriendelijk zijn, dan heb je een goede sfeer om te werken. Dat is voor mij heel belangrijk.
Ik ben heel dankbaar voor mijn goede collega’s en mijn naaste omgeving. Zij helpen en steunen me.
Heb je ooit buitenlandse patiënten verzorgd?
Ja, in ons ziekenhuis was er een keer een patiënt uit Mongolië opgenomen. Toen heb ik alles vertaald. In Mongolië heb ik ook Russisch gestudeerd. Zo kan ik nu ook de Russische patiënten helpen.
Wat is het moeilijkst op je werk?
Het is altijd druk op het werk. Dat zorgt soms voor stress. Gelukkig maken we af en toe een grapje en helpen we elkaar. Een glimlach helpt ook altijd.
Welk tips kan geven voor mensen die verpleegkunde willen studeren?
Je hebt steun nodig van je familie en omgeving want de studies zijn lang en zwaar. Je mag niet opgeven. Als je het graag doet, moet je doorzetten. Je mag niet bang zijn.
Bedankt voor dit gesprek en we wensen je nog veel succes!
maandag 22 oktober 2012